Spiegelverhaal bij Lucas 13 3 maart 2012

Geef het nog een kans

Spiegelverhaal bij Lucas 13, 1-9

Ada zat al 6 jaar op zwemmen.
Toen ze 4 was, had ze al haar A-diploma. Niemand van haar klas kon zo goed zwemmen als zij.
Maar nu ging ze wedstrijd-zwemmen. Haar grote neef Pieter, deed dat ook en had al verteld dat als ze niet heel hard zou trainen, het niets zou worden. De meesten waren al snel met zwemmen gestopt. Ze was dus gewaarschuwd.
Toen Ada de eerste keer op training kwam waren er alleen grotere kinderen.
Haar neef Pieter, die al 16 jaar was, zwom zo snel en makkelijk. Het leek wel of hij er helemaal niet moe van werd.
Maar bij Ada was dat anders. Héél anders…
Na 10 minuten borstcrawl moest ze stoppen. Ze werd misselijk, duizelig en haar armen en benen waren doodmoe.
“Dit kan ik nooit”, dacht Ada. Ze had het gevoel dat iedereen naar haar keek, toen ze bij het trapje bleef hangen.
De trainer had haar wel gezien, maar zei niets.
Toen Pieter langskwam zei hij: “Iedereen heeft dit probleem in het begin, het komt echt wel goed”. Hij zag dat Ada bijna ging huilen en zei: “Stop nu maar, je moet het nog wel een kans geven”.
Ada kon echt niet meer en ze sloop een beetje stiekem naar de kleedkamer.
Toen ze thuis kwam zei haar moeder: “was het leuk?”, maar ze kon aan Ada wel zien dat het niet leuk was geweest. Ada ging snel naar haar kamer…
Zelf had moeder ook aan wedstrijdzwemmen gedaan.

De volgende training wilde Ada niet meer. Ze had buikpijn.
“Kon je maar 10 minuten borstcrawl?”, vroeg moeder.
Ada knikte.
“En nu wil je niet meer”
Ada haalde haar schouders op.
“Je moet het nog een kans geven Ada”, zei moeder.
“Ik ga met je mee, kom!”
Moeder kende de hoofdtrainer. Een wat oudere man, die vroeger zelfs internationaal had gezwommen.
Moeder sprak met hem en Ada zag de hoofdtrainer naar haar glimlachen.
De hoofdtrainer gaf haar een hand en zei: “zwemmen is de mooiste sport die er is, dat vind jij toch ook?”
Ada knikte twijfelend.
“Je zit nog volop in de groei, je moet niet kijken naar al die oudere kinderen. Over een jaar ben je ook al veel sterker. Wat we nu gaan doen is zorgen dat je je kracht goed gebruikt. Geef je het nog een kans?” en hij stak weer zijn hand naar haar uit.
Ada knikte en schudde zijn hand.
“Mooie naam: Ada”, zie de hoofdtrainer.
Een uur lang heeft hij met Ada getraind. Heel veel dingen moesten verbeterd worden. Ada voelde dat het hielp! Ze werd beter. Het was weer leuk!
De hoofdtrainer zag dat het goed was.
Na het uur, zei hij tegen Ada en haar moeder: “Je hebt talent meid, misschien wel evenveel als die andere Ada. Ga je door?”
“Ja”, zei Ada en ze lachte.
Misschien kennen jullie Ada wel, ze zwemt nog steeds en heel goed. Ze is nu zelf trainer geworden en zal dit verhaal nooit meer vergeten.
Als ze kinderen doodmoe ziet hangen bij het trapje weet ze hoe het is. Ze neemt ze dan mee naar de kleedkamer en verteld ze dit verhaal. Geef het nog een kans!