Spiegelverhaal 6 februari 2011

Kom op!

Spiegelverhaal bij Mattheüs 5, 13-16

Misschien ken je Andreas Hellinga wel. Andreas Hellinga was twintig jaar geleden één van de meest beroemde zangers van de wereld. Hij zong overal: in het concertgebouw, in Milaan, Berlijn, New York, ècht overal. Zijn stem leek wel uit de hemel te komen. Gewoon  prachtig.

Maar hij werd ziek en kon niet meer optreden. Na jaren van rondreizen, besloot hij weer terug te gaan naar zijn geboortedorp IJlst, in Friesland. Iedereen kende hem, maar toch hoorde hij er niet meer ècht  bij. Zelf wilde hij nergens anders wonen. Maar na een tijdje  ging hij zich wel vervelen.

Toen zag hij een advertentie in de krant, waarin een dirigent voor het koor van de muziekschool van Sneek werd gevraagd.

Natuurlijk werd hij meteen aangenomen. De muziekschool was best trots dat de grote Andreas Hellinga bij hun kwam dirigeren. Zelfs de burgemeester en de commissaris van de Koningin feliciteerden Andreas en de directeur van de muziekschool.

Toen Andreas het koor voor het eerst hoorde, werd hij niet echt vrolijk. Natuurlijk, hij wist  dat dit amateurs waren en niet de professionals waaraan  hij gewend was. De mensen in het koor konden wel zingen, maar het klonk wat ruw en niet echt muzikaal. Er werd meestal alleen maar hard gezongen en de inzetten waren ongelijk.

Toch kon hij, door zijn grote ervaring en heldere uitleg, het koor in één jaar al tot het beste van Friesland maken. De koorleden werden zó enthousiast dat ze graag drie keer per week oefenden en ook nog bij Andreas thuis kwamen voor extra repetities.

Maar Andreas wilde méér. Hij geloofde ècht in dit koor. Maar er gingen steeds mensen weg van het koor. Het was maar een hobby, zeiden ze. Het kostte teveel tijd. Ze voelden dat ze niet goed genoeg waren. Enzovoort.

Andreas was ook niet snel tevreden. Hij zei: “Jullie zijn echt goede zangers en we hebben allemaal hard gewerkt dit jaar. Maar als er steeds mensen vertrekken dan verliezen we steeds weer onze koor-klank. Als we onze koor-klank verliezen, waar ik nu zo trots op ben, dan zijn we als koor niet meer interessant”.

“Ik vind het zonde als we jullie talent niet gebruiken, als dit koor alleen maar hier zal blijven, als we alleen voor onszelf blijven zingen op deze muziekschool. Jullie kunnen met muziek mensen echt raken. Jullie zijn een topkoor. Iedereen zal ons graag horen zingen. Hier en zelfs in het buitenland.

Ik denk dat muziek mensen kan inspireren en kan helpen het “hogere” te bereiken. Weten jullie wat ik bedoel?”

Iedereen zat maar een beetje in zijn muziek te kijken. Ze wilden eigenlijk gewoon verder oefenen. Wat deed hij weer moeilijk!

Toch was het vandaag anders. Het leek of Andreas nu niet zijn schouders zou optrekken en geen grapje maakte. Hij keek heel serieus. Het was ook stiller dan gewoonlijk. Een gespannen stilte.

Andreas pakte een krijtje en maakte een lijn op de grond en keek naar zijn mensen.

Iedereen snapte wat hij wilde. Hij hoefde ook niets te zeggen. Iedereen kwam aan zíjn kant van de lijn staan. Het was best een ontroerend moment. Ook Andreas had tranen in zijn ogen.

Hij zei: “Ik ben heel blij dat jullie het begrepen hebben. Dit jaar wil ik met jullie stralen voor zovéél mogelijk mensen. Ik wil dat zij jullie goede zang horen en dat ze zullen begrijpen dat we dit doen om het hogere te bereiken. Ik heb er nu weer alle vertrouwen in.

Bedankt allemaal en kom op!