Thema aanduiding 4 december 2011
Marcus 1.1-8
Vandaag hebben we nog eens een lastig onderwerp!
En dat nog wel in deze gezellige Sinterklaas tijd.
Tijd om te veranderen is het thema van vandaag.
Daarom lees ik straks het verhaal van de klas van meester Johannes voor.
Verdienen zij het wel, dat Sinterklaas bij hun langs komt, verdienen zij wel cadeautjes?
Eigenlijk niet!
Het is maar goed dat meester Johannes van de regelpiet hoort dat de kinderen dan wel moeten veranderen!
Vóórdat de Sint komt hebben ze daar gelukkig nog even de tijd voor.
Want écht veranderen doe je niet in één dag.
Echt veranderen is steeds weer ontdekken wát er fout gaat en hóe je moet veranderen en dat kost tijd, veel tijd.
Hé, was er in de bijbel ook niet een verhaal over een Johannes,dat van Johannes de Doper?
Ook hij vertelde dat de mensen moesten veranderen. Ook zij kregen de tijd, zodat ze vóórdat Jezus zijn verhaal kwam vertellen al zouden begrijpen dat ze zelf ook moesten veranderen.
Luister maar goed naar de verhalen
En dan wens ik jullie verder een fijne viering toe!
Spiegelverhaal: Meester Johannes’ voorspelling
Spiegelverhaal bij Marcus 1:
Sint was weer in Nederland!
Natuurlijk ging de Sint weer naar alle scholen, ook in Huizen. Iedereen vond dat heel gewoon en niemand dacht dat het dit jaar zou veranderen. Meester Johannes belde, zoals altijd, met de Regelpiet om te vragen wanneer ze Sint konden afhalen. Soms kwam Sint in een koets, soms in een open auto. Maar daarna was meester Johannes boos. Hij was boos op de kinderen in zijn klas.
Weet je waarom? De kinderen pestten elkaar heel veel en maakten veel lawaai. Niet een leuke klas. De kinderen vonden de cadeaus in hun schoen niet goed. En ze zeurden dat de Sint maar kleine cadeaus had gegeven. Ze wilden grotere en duurdere dingen hebben! Zelf hadden ze geen tekening in de schoen gedaan! En er zat zelfs geen wortel in. En niemand had ook maar één liedje gezongen!
Meester Johannes wist dat allemaal van de Regelpiet. Wat een vervelende klas! Op school had hij gezegd dat hij boos was, omdat de kinderen de Sint teleurgesteld hadden. De kinderen vonden het wel raar dat meester Johannes dit allemaal wist, maar het was wel waar…
“Ik voorspel jullie dat de Sint niet komt, als jullie niet wat aardiger gaan doen”, zei meester Johannes. De kinderen geloofden het niet. Toen meester de klas wilde versieren voor Sinterklaas wilde niemand helpen! Meester Johannes kon zeggen wat hij wilde, de kinderen luisterden niet en gingen niet helpen.
Toen de Sint op school zou komen, stonden alle kinderen langs de weg. Het was best koud. Ze wachtten. Ze wachtten… Ze wachtten wel meer dan een uur!En waar was meester Johannes? Hij zat gewoon in de klas!
Sommige kinderen werden boos, anderen verdrietig. Moesten ze nog langer wachten? Waar was Sinterklaas? Zou de Sint niet komen? Had meester Johannes gelijk gehad met zijn voorspelling? “Kom jongens, allemaal naar binnen”, riep juf Lisa uit groep 8.
“Meester Sint kwam helemaal niet!” klaagden de kinderen bij meester Johannes. Meester Johannes zei: “Sinterklaas zal komen. Maar hij wil dat ik jullie het volgende zeg: dit jaar was hij zeer teleurgesteld. Jullie moeten echt aardiger zijn voor elkaar en niet alleen aan jezelf denken”.
De Sint kwam inderdaad in de middag. Iedereen had het over de voorspelling van meester Johannes. Hij had helemaal gelijk gehad.
De volgende gezinsviering is op
kerstavond zaterdag 24 december om 19.30 uur
3 Koningen zondag 8 januari om 11.00 uur
Bezinning na de communie
Er brandden eens vier kaarsen…
De eerste zei:
‘Ik ben de vrede.
Als je om je heen kijkt,
kun je het me niet
kwalijk nemen dat ik uitdoof.’
Haar vlammetje werd kleiner
tot de kaars niet meer brandde.
De tweede kaars zei:
‘Ik ben het vertrouwen.
Meestal kan je me missen.
Het heeft geen zin dat ik
nog verder blijf branden.’
Toen ze stopte met praten,
blies een zachte wind haar uit.
Toen sprak de derde kaars:
‘Ik ben de liefde.
De mensen zien niet meer
naar me om.
Ze vergeten zelfs om van
hun medemens te houden.’
Ze wachtte niet langer en doofde uit.
Een kind zag de drie gedoofde kaarsen.
‘Waarom branden jullie niet meer?’
Vroeg het en begon te huilen.
Toen zei de vierde kaars:
‘Je moet niet huilen. Ik brand nog.
Ik kan alle kaarsen weer opnieuw aansteken.
Ik ben de hoop!