Spiegelverhaal 2 januari 2011

Het raadsel voor de koning

Ik heb drie doosjes”, zei de hofnar tegen de koning. “En in elk doosje zit een geschenk. Ra, ra, voor wie zijn die geschenken? Maar, ze zijn niet..voor u!”

“Dan weet ik het niet”, zei de koning onverschillig, “als ze toch niet voor mij zijn..”
“Ah, toe nou, majesteit”, drong de nar bij de koning aan, “het gaat om een raadsel. Als u het raadt, laat ik een ster naar u noemen. U weet dat ik goede contacten heb met sterrenkundigen.”

Nu voelde de koning zich gevleid. “Help mij een beetje, beste nar. Vertel wat er in de doosjes zit, dan raad ik voor wie het is.””Goed”, zei de nar. “Hier komt het:

In het eerste doosje zit iets dat zó hard is, dat je je tanden erop stuk bijt, maar toch is het zo zacht als de zon.
In het tweede doosje zit iets dat zo’n sterke geur heeft dat het de hemel ermee vult.
In het derde doosje zit iets dat een pleister is op alle wonden.”

De nar keek gespannen naar de koning. “En majesteit…weet u het al?”
“Laat me even denken”, zei de koning….”Ja, ….,ik weet het. De drie doosjes vormen samen één geschenk en zijn bestemd voor de koningin van Morgenland. Zij is altijd bezig in haar tuin, en het geschenk is…een zonnebloem. Want de kleur is zo geel als de zon, en de geur stijgt omhoog tot aan de wolken en als de harde pitten fijngemalen zijn is de olie genezend voor alle wonden.”
De nar was verbaasd en bleef heel lang stil. De koning voelde het kriebelen in zijn buik. “Ik heb het geraden, ja ik heb het geraden, zeg het maar mijn beste nar, het is toch zo?!”

“Nee”, zei de nar toen kort. “Het is heel knap gevonden van die zonnebloem. Ik zou er een nieuw raadsel van kunnen maken. Maar het is niet goed. Dus er wordt geen ster naar u vernoemd, edele koning.”

Nog nooit was de koning zó boos en teleurgesteld geweest, maar hij probeerde het niet te laten merken. Hij wilde zijn Koninklijke waardigheid niet verliezen. Hij vertrok geen spier en zei ernstig: “Je brengt de doosjes maar naar de persoon voor wie ze bestemd zijn en nodig die persoon dan uit om bij mij op het feestmaal te komen. Het is vast een bijzonder iemand en die wil ik graag ontmoeten. En je doet wat ik zeg want anders ben je ontslagen!”
En met opgeheven hoofd verliet de koning statig de troonzaal.

Weten jullie voor wie die drie doosjes zijn?